Startpagina??? > ???Gastschrijvers??? > ???

Kees Osseweijer - De Watersnoodramp

De Watersnoodramp
door Kees Osseweijer
?? ?? ??
Dinie en Jannie

Google Documenten-video



De vroege herinneringen van een mens hangen meestal samen met gebeurtenissen die een diepe indruk gemaakt hebben op een kind. In mijn geval was dat zeker het geval bij de watersnoodramp van 1 februari 1953 en de dagen en maanden daarna.
Op 31 januari stak er een zeer zware storm op die met vlagen een orkaankracht bereikte. Die windkracht was op zijn sterkst toen het zeewater als gevolg van de windrichting en het springtij abnormaal hoog tegen de slecht onderhouden zeedijken stond, die op veel plaatsen in de delta dan ook bezweken. De ramp voltrok zich in de nacht van 31 januari op 1 februari razendsnel en ook ons eiland Goeree-Overflakkee liep grotendeels onder water.
Als jochie van 6 jaar en 10 maanden sliep ik samen met mijn 14 maanden oudere broertje Nico (die toen nog Niek genoemd werd) in een ledikant op een zolderkamertje. Ons huis was tegen het talud van de Tilsedijk bij Den Bommel gebouwd en de loeiende storm en het krakende houtwerk herinner ik me nog. Maar ja, het woei wel vaker hard???
Midden in de nacht werden we door Ma uit bed gehaald en vanaf dat moment stond de wereld op zijn kop. Het stormde nog steeds ontzettend, maar dat geluid was nu vermengd met opgewonden en huilende stemmen beneden. Op weg naar de trap zag ik, dat er kranten (waarschijnlijk dagblad ???De Rotterdammer??? en weekblad ???Het Eilandennieuws???) uitgespreid lagen met daarop een aanzienlijke hoeveelheid kletsnat papiergeld. De naar ons huis gevluchte herenboer Jacobs had er, naar later bleek, blijkbaar prioriteit aan gegeven zijn chartaal bezit met spoed in conditie te brengen.
Beneden gekomen bleek ons huis vol te zitten met mensen, waarvan ik sommigen wel kende: Opa en Oma Osseweijer die luidop snikten, tante Mien en ome Cor en Ome Kees van de Molendijk bij het dorp, die kleren van Pa aanhad en lijkwit zat te beven. Maar waar waren tante Wum en onze nichtjes Dinie en Jannie? Op die vraag kreeg ik toen nog geen antwoord.
Tante Wum was de oudste zus van mijn vader en zij en hun kinderen leefden op dat moment al niet meer. Het gezin was, zoals bijna iedereen in het rampgebied, compleet overvallen door het water dat in hun geval via doorbraken van de havendijk in Den Bommel de polders binnengestroomd was. Samen met enkele buren is Ome Kees naar het dorp gelopen om er al snel achter te komen, dat dit niet meer bereikbaar was vanwege een doorbraak in de Molendijk.
Over dit dijkgat is een bijzonder en triest verhaal te vertellen. Het opgestuwde water vanuit de haven vond zijn weg door een zwakke plek, ontstaan door toedoen van de Duitsers die in de oorlog de inundatie van grote delen van het eiland uitgevoerd hadden. De dijkdoorbraak op dit punt viel, ondanks grote inspanningen, niet meer te dichten en de Bommelse polder liep onder. Toen het water bij intredend eb weer wat zakte, besloot de lokale dijkgraaf om te wachten met verdere herstelpogingen: hoe meer water er terugvloeit, des te beter nietwaar! Een dramatische vergissing: de volgende vloed schuurde het gat verder uit en in de dagen erop verdwenen meerdere huizen in het water en werd de schade in het dorp onnodig vele malen hoger.
Terug naar ome Kees en zijn gezin. In het buurtschapje bij de molen werd in paniek overlegd wat te doen. Het water in de buitenste polder kwam steeds hoger, terwijl het water in de binnenpolder relatief laag bleef. Het valt dan ook te begrijpen, dat een groepje van negen mensen op weg ging om zo ver mogelijk van de buitendijk vandaan te komen. Doel was de Tilsedijk, waar ons huis en dat van opa en oma stonden.??
Zo warm mogelijk gekleed gingen ze op weg in het aardedonker en in de vliegende storm, die regen en natte sneeuw in hun gezichten striemde. Jannie, een baby van 6 maanden, lag in de kinderwagen. Toen ze zo???n 500 meter afgelegd hadden, begon het water over de dijk te stromen. De kinderwagen ging drijven en Jannie werd er uitgehaald en door ome Kees in zijn armen verder gedragen. Een buurman nam Dinie (7 jaar) aan zijn hand mee. Vlak bij de bocht waar de Tilsedijk begint en dus 300 meter van hun bestemming, hoorden ze plotseling een dreigend, diep grommend geluid boven de stormwind uit. Even later zagen ze aan hun rechterkant een hoge, witte golf aankomen: het gevolg van een nieuwe doorbraak in de zeedijk van het Haringvliet.
Het enorme watergeweld sleurde de hele groep van de dijk af en maakte zes dodelijke slachtoffers, waaronder tante Wum, Dinie en Jannie. Ome Kees was in het prikkeldraad van een hek blijven hangen en riep luidkeels om hulp. Theo Jacobs, de zoon van de eerder genoemde herenboer, had die avond het dorpscaf?? bezocht en zich op weg naar huis aangesloten bij het vluchtgroepje. Met geluk en jeugdige kracht kon hij zich op het droge trekken en lag uit te hijgen toen hij het hulpgeroep hoorde. Met veel moeite wist hij Ome Kees te bereiken en uit het prikkeldraad te bevrijden. Zich ori??nterend op de koplampen van een auto kwamen ze moeizaam uit het ijskoude water.
In die auto zat mijn vader: hij was er in zijn Jeep op uit gegaan om zicht te krijgen op de omvang van de ramp en zo mogelijk zijn familie naar huis te halen. Ome Cor en tante Mien had hij al uit de polder gehaald. De auto bereikte de bocht in de dijk op hetzelfde moment dat de vloedgolf?? de vluchtelingen meesleurde. Onwetend dat het onder anderen zijn eigen zus, zwager en nichtjes betrof, hoorde ook hij om hulp roepen. Toen hij uitstapte, kropen net Theo en Kees tegen de dijk op. Kees richtte zich voorzichtig op, sloeg het dekentje terug dat hij al die tijd tegen zich aangeklemd had en zei: ???Gelukkig heb ik Jannie nog???! Het dekentje was zwaar van het water, maar Jannie zat er niet meer in???


Tante Wum

Google Documenten-video



Jullie zullen het verdriet, de ontreddering en emoties begrijpen die wij als kinderen wel voelden maar niet begrepen. Toen het licht werd, zagen we pas hoe erg het was: overal water om ons heen, alleen de dijk stak er nog net boven uit. Vanuit de richting Oude-Tonge lag er een enorme berg wrakhout, dode dieren, landbouwproducten en huisraad tegen de dijk, in de polder zag je boerderijen die nog net met het dak boven water stonden of (deels) ingestort waren. De ontreddering was groot: wat stond ons te doen? De omvang van de ramp was niet bekend, alle communicatie was weg, de elektriciteit uitgevallen. Wat zou er gebeuren als het weer vloed werd? Achteraf is gebleken dat de tweede vloed in het rampgebied inderdaad?? meer schade aangericht heeft dan de eerste. De mannen gingen aan de slag met het vullen van landbouwzakken met aarde en legden die tegen de fundering. Dat heeft inderdaad voorkomen dat ons huis instortte. Er werden plannen gemaakt voor overleving als het mis zou gaan, bijvoorbeeld door het bouwen van vlotten.
Laat in de middag kwamen hulptroepen van de mariniers langs in hun rubberboten en werd de volle omvang van de ramp bekend. Omdat we relatief veilig en droog zaten en de nood elders nog hoger was, zijn we pas de volgende dag te voet ge??vacueerd. Dat kon nog net over een smalle reep van de dijk, waar het water overheen gekomen was in de bocht. Een erg emotioneel moment.
In Den Bommel werden we in het ruim van een binnenvaartschip naar de Ahoyhallen in Rotterdam gebracht. Pa, ome Cor en ome Kees bleven op het eiland om mee te helpen met het onnoemelijk vele werk dat er gedaan moest worden. Ze kenden de polders op hun duimpje en probeerden natuurlijk eerst om de slachtoffers te vinden. Zo lang het water nog op het land stond en de lichamen niet aanspoelden, bleek dat zeer moeilijk te zijn. Ome Kees heeft weken lang, als in trance, langs de dijken gelopen om zijn geliefden te zoeken. Zijn oudste dochtertje Dinie is een week later gevonden, maar zijn vrouw Wum en de baby pas veel later. Pa vertelde ons, vele jaren later, dat ze toen het water lager stond wisten waar ze moesten zoeken: daar waar groepen meeuwen vlogen. De aanblik van het lichaam van zijn zus heeft hem zijn leven lang achtervolgd. Wie had er toen van geestelijke hulp of slachtofferhulp gehoord? Een echte kerel had dat toch ook niet nodig?
De familie van mijn moeder woonde grotendeels in Oude-Tonge, het dorp dat qua aantallen slachtoffers het zwaarst getroffen is. Wonder boven wonder (of was het de voorzienigheid?) waren daar geen familieleden bij. In mijn verhalen over deze familie kom ik terug op hun ervaringen tijdens de ramp.
Ons gezin kwam in Rotterdam bij een gezin terecht waarvan de man een zakenrelatie van Pa was. Zeker een half jaar hebben we daar gewoond en dat moet voor die mensen toch ook niet meegevallen zijn. Niek en ik moesten daar ook gewoon naar school. Ik herinner me die ouderwetse, hoge klaslokalen nog en de medelijdende manier waarop ze met ons omgingen. Ik werd te uitbundig geprezen om mijn lees- en schrijfvermogen, dat door juffrouw Eenink op Den Bommel middels het leesplankje op peil gebracht was. En daar profiteren jullie dan toch ook een beetje van???
Terug op Flakkee ging het leven (voor ons gezin) al snel weer zijn gewone gang, al maakten mijn ouders plannen om naar de in ontwikkeling zijnde Noord-Oost Polder te verhuizen.
Maar dat is weer een ander verhaal.